De zoektocht naar gas is voorbij! De gasdokter van Sesimbra, zoals de havenmeester hem noemt, brengt ons een 11kg plastieken gasfles van Repsol met regelaar en neemt de ijzeren Belgische fles mee.
Er zijn hier idyllische strandjes enkel te bereiken zijn via een klimpartij of met een boot. Vanuit de jachthaven stappen we via een grote grindweg omhoog naar 100m, dan een heel smal pad steil naar beneden. Dat het steil is heb ik gevoeld, ik hou er schrammen en blauwe plekken aan over. De hoge kliffen geven al schaduw op het strandje als we er aankomen. Koppeltjes sprokkelen zwerfhout en slaan hun tentjes op om te overnachten.
Fons heeft voor zijn job een aantal keren in Setubal gelogeerd en wil het terug bezoeken. In de kleine jachthaven vertrek de overzetboot naar Troia, een zanderig schiereiland. We vermoeden dat het niet zo comfortabel is om met de boot in deze jachthaven te verblijven. We nemen de bus en zien zo wat van het binnenland. De bus rijdt verschillende heuvels op en af, komt door kleine dorpjes waar hij amper door kan. De wijngaarden zijn talrijk en het uitzicht is wijds en mooi.
We stappen eerst naar de jachthaven en ons vermoeden wordt bevestigd. Aan een toeristisch infokantoor vinden we een kaart van Setubal en stappen verder naar de vissershaven.
Dicht bij de visserskade eten we heerlijke “Aroz de Marisco” (rijst met zeevruchten). Daarna slenteren we langs de groene boulevard, winkelstraatjes en bekijken monumenten.
Vanaf een terrasje luisteren we naar panfluit muziek. Regelmatig worden we door opdringerige bedelaars lastig gevallen. Fons zijn haren gaan hiervan rechtop staan en we keren spoedig naar onze heimat terug.
Cabo Espichal
We hebben geprobeerd naar Cabo Espichal te fietsen. Het is maar een toertje van 6km geworden i.p.v. 28. Het grindpad is zo steil dat zelfs Fons er niet met de fiets vanaf durft. We nemen de bus op woensdag dan kunnen we de vuurtoren bezoeken. Een busje brengt ons naar het dorp. Hier kopen we zonnecrème en doen zoals de Portugezen een terrasje met espresso en ‘pasteis nata’. In het busstation stellen we vast dat de bus maar rijdt tot Azoia,een dorpje net voor Cabo Espichal. De resterende 3km stappen we door het natuurgebied en genieten van de stilte en de schattige bloempjes. In de verte zien we een herder en zijn kudde.
De kliffen zijn hier 130 meter hoog, bangelijk als je op de rand naar beneden kijkt.
De vuurtoren is mooi verzorgd. Twee vervallen gebouwen op de rand van het klif zijn mysterieus. De vuurtorenwachter lost het mysterie op. Eentje werd gebruik als misthoorn en het andere voor schietoefeningen.
We stijgen 150 trappen en komen bij het hart van de vuurtoren.
Een eindje verder op een klifrand staat een merkwaardige kapel gewijd aan de Heilige Madonna.
Aan weerzijde van de nog gebruikte kerk van het complex ‘Santuario de Nossa Senhora’ staan lege verblijven voor pelgrims.
We zijn hier de enige die op de bus stappen.