Het verblijf in Lamin Lodge is gemoedelijk. Hier liggen ook andere wereldzeilers: S/Y CHULUGI een Duits koppel Marcel en Joanna met hun naakthond Nico en een catamaran ZEP met een Oostenrijker Sepp (hé dezelfde naam als onze kleinzoon).
Rastaman Lamin brengt met zijn pirogue of dugout (de typische boot van hier) lekkere tapalapa (brood). Wij waarderen de frietjes die ze in de Lodge serveren. Sommige middagen zijn de aapjes heel actief om spaghetti of bananen van het buffet te jatten. De Lodge is gekend bij vogelaars met hun fototoestellen en gigantische lenzen. We spreken met Michel Janssen uit Zoutleeuw die een groep van Natuurpunt begeleid. Het is aangenaam om af en toe te verkoelen in het water. Bij laagtij zijn de schelpen op de steltwortels van de mangroeven te zien.
Dinsdag met hoogtij varen we terug naar de haven van Banjul (7NM). Woensdagmorgen willen we gaan uitklaren, maar er is teveel wind en golven om in bijbootje te stappen. In de late namiddag is het voldoende geluwd om naar de kant te tuffen. Het immigratie kantoortje is gevuld met vrouwen in uniform. Ze kijken met volle aandacht naar een soap op de TV. Hun pruiken liggen op het bureau, het is hier de mode om een pruik met sluik haar te dragen.
Boodschappen doen in Banjul is vermoeiend. Door de hitte en de opdringerigheid van plakkers. Telkens staat er eentje klaar om je te begeleiden, sturen je van hut naar her, en verwachten een fooi.
In de enige povere supermarkt die Banjul rijk is, kunnen we kaas kopen en vinden we eindelijk een 9 volt batterijtje voor de multimeter.
De boot is vuil, maar naar Afrikaanse normen doenbaar.
Donderdag 4 februari 2016: vertrek 11h30 – zondag 7 februari 2016: aankomst 22h
Banjul – Sal Baia da Morderia: 469NM
Het eerste etmaal proberen we, scherp aan de wind al motorzeilen, hoogte te winnen in de bescherming van de grote baai van Dakar.
De andere etmalen neemt de wind toe tot boven de 25kts. We varen aan- tot halve wind met 1 reef in het groot zeil. Het voorlijk van de Genua is gedeeltelijk uit het voorstag gekomen, we rollen hem een paar slagen op om te voorkomen dat hij volledig losschiet. De Sunshine stampt in de golven. Wij hebben handen te kort om ons vast te houden. Het resultaat is niet alleen blauwe plekken, ik heb een pijnlijke schouder en Fons voelt danig zijn ribben. Fons is gevallen bij het redden van een spartelende vliegende vis uit de kuip.
We prefereren te ankeren in een grote baai dan in het donker een ongekende haven in te varen.
Maandag 8 februari 2016: vertrek 9h – aankomst 10h15
Sal Baia da Morderia – Sal Porto da Palmeira: 6NM
Achter de grote vernieuwde pier liggen meer dan 30 boten geankerd of aan een mooring. Het is zoeken naar een geschikte plaats, voldoende afstand van de andere boten en niet op de pijpleiding.
Door het ankeralarm gaat onze nachtwacht verder. De contante harde wind en de slechte ankergrond maken dat we verschillende halve dagen bezig zijn met de Sunshine te herankeren. Het tweede anker, dat we van Roger kregen, geeft ons meer zekerheid. De Sunshine ligt bedolven onder een laag rode Sahara zand, het nestelt zich in de kleinste hoekjes. Zo smerig is ze nog nooit geweest!
Als we een voet aan wal zetten, komt de vrolijke muziek ons tegemoet en vallen de vele kleurrijke huizen ons op. Bij de Maritieme Politie moeten we de bootpapieren achterlaten en in het Immigratie kantoor vinden we pas de 3de dag iemand om een stempel in ons paspoort te zetten. De SIM kaart voor het internet hebben we snel gevonden, het brood duurt iets langer.
Op de grote pier van Palmeira, de enige haven op Sal, komen ferry’s en worden schepen gelost. Op de kade wordt vis gekuist en verkocht. Sal, één van de 10 bewoonde eilanden van Kaapverdië, is vrij vlak, een droog steppeklimaat met weinig vegetatie, het heeft een lengte van 30 km en een breedte van 12 km. Het eiland is naar zout genoemd, gewonnen in de brede vulkaankrater Pedra de Lume.
Drinkwater is schaars, de meeste huizen hebben geen waterleiding. Aan het centraal waterpunt komen ze met kruiwagen vol jerrycans water halen. Er zijn installaties om van zout zoet water te maken.
Voor 1 euro kunnen we met een mimibusje meerijden naar de hoofdplaats Espagos. We hebben geen rekening mee gehouden dat Aswoensdag hier een feestdag is.
Op een terras komen we Vlamingen tegen, hoe toevallig kan het zijn, ze zijn de buren van Leen en Rik.
Santa Maria, in het zuiden, is de meest toeristische plaats, gekend van zijn witte stranden en het kitesurfen.
We staan te popelen om verder te varen maar de aanhoudende harde wind houdt ons aan Sal gekluisterd. Terwijl onze voedsel- en watervoorraad met de dag slinken en de waszakken uitpuilen.