In een supermarktje in Santa Maria kunnen we eindelijk nog eens sneetjes Gouda kaas kopen.
Een taxi brengt ons naar de zoutmijnen.
In Palmeira ligt de “Fontenario” een 500 meter van het strand. Hier vullen we onze opgespaarde plastieken flessen, en in 2 ritten met het bijbootje, is een watertank van 100 liter gevuld. Met emmers zeewater spoelen we het meeste rode zand van het dek. De wind luwt en de zichtbaarheid verbetert, het is een heel stuk aangenamer.
Dinsdag 23 februari 2016 vertrek 20h45 – woensdag 24 februari aankomst 10h30
Sal Palmeira – Sao Nicolau Tarrafal: 86NM
De weersvoorspelling geeft nog altijd 5 Bf, maar de wind zou niet meer boven 20 kts komen. Het is meer dan 12 uur varen, om zeker met daglicht aan te komen vertrekken we ’s avond. De volle maan verlicht de kuip. Met halve wind zeilen we met een snelheid van rond de 8 kts. Dan neemt de wind en de golven toe, veel meer dan voorspelt. De windpiloot, die ons trouw naar Sal stuurde, weigert de naar ons gekozen richting te sturen en geeft een gijp. Ook de elektrische piloot kan de achterop komende golven niet te baas. Fons neemt het roer over. De volle maan schuift langzaam naar het westen de richting die we uitvaren. De logica om met NO wind, het eiland langs het zuiden te passeren en zo in zijn bescherming te komen, klopt niet! De ergste portie golven en wind krijgen we bij Ponta Granda. Eén reef in het grootzeil is niet voldoende. Met een bang hart zien we dat een stuk van het achterlijk gescheurd is. Als we het punt gerond hebben laten we het grootzeil zakken en rollen de Genua op. Met moeite kan de motor tegen de wind en golven op.
Naarmate we Tarrafal naderen, milderen wind en golven. In de haven schijnt de zon en is het windstil. Ook hier ligt een zeilboot zonder mast, die ons doet herinneren dat het op de oceaan kan spoken. Vissers zijn druk bezig hun netten tussen de geankerde boten te gooien. Wij zijn bekaf. De boot wiegt en rolt, dat is terug wennen.
Donderdag morgen pompen we het bijbootje op en varen naar de kade, daar verdringen jongens zich om ons te helpen en op het bijbootje te passen. Inklaren doen we bij de “Police Maritima” op de grote boulevard met kasseien. Er is weinig zwerf vuil, ook niet op het zwarte zandstrand. Felgekleurde huizen staan naast grijze betonblokken. De Chinese winkels zijn ook al tot hier doorgedrongen. Het is weinig toeristisch, de verstaanbaarheid beperkt zich meestal enkele woorden Engels of Frans van hunne kant of gebarentaal en enkele woorden Portugees van onze kant. Maar we zijn ook een oudere man tegengekomen die Nederlands kon spreken. Krul of kroezelhaar is geen uitzondering, alleen is het hier niet altijd pikzwart. De mensen zijn vriendelijk, behulpzaam en lijken tevreden.
Sao Nicolau is een divers bergachtig eiland met een hoogte van 1312 meter. De oostkant is dor, vanuit de kuip zien we een kloof en met een beetje fantasie zit je een western film. Met een Aluguer rijden samen met de locale mensen voor 5 euro mee tot Ribeira Brava, de hoofdstad. Tijdens de 50 minuten durende rit, kunnen we alleen de woorden famillia en toerist van hun gesprek verstaan. Het landschap wordt groener en groener. Langs de weg komen we ezeltjes tegen en op de heuvel lopen geiten en koeien. Op de terrassen groeien landbouwgewassen en bananenbomen. De hoofdstad is maar een voorschoot groot en heeft vele smalle steegjes.
Verloren:
Als je een zonnebril gebruikt als diadeem en dan languit in de kuip gaat liggen, glijdt hij langs de spiegel in het water.
Jammer maar helaas onze welbeminde solar douche zak is verdwenen. Hij kan van de boot gerold zijn ofwel heeft hij pootjes gekregen. Onze zoektocht naar een nieuwe, heeft alleen geanimeerde conversaties opgeleverd.