SURINAME

Donderdag 15 november 2018: vertrek 16h30 – zaterdag 17 november: aankomst 13h
Îles des Salut – Domburg: 213NM

De 3 zeilboten vertrekken in kolom. SY Leva Vento alleen met het voorste zeil, om haar snelheid te temperen. De Sunshine met beide zeilen haalt een snelheid van 8kts. Via VHF houden we contact met de andere zeilboten. Vrijdag vermindert onze snelheid. Zo lijken juist op tijd te komen om met laag water toe te komen en met de stroom mee de Surinamerivier op te varen. In de brede riviermonding komen kleine dolfijnen met een roze buik rond onze zeilboten zwemmen. Grote blauwe vlinders vliegen er rond. Bij Paramaribo, de hoofdstad, is het verboden te ankeren voor zeilboten. Hier liggen containerboten en povere vissersboten. Voor de Jules Wijdenbosch brug, 41m hoog, ligt een groot wrak. Het is van een Duits vrachtschip dat ze hebben laten zinken in de tweede wereldoorlog.
Bij de raffinaderij brandt een grote vlam. De woningen op de oever worden kleiner naarmate we de rivier opvaren. 8NM verder is Domburg. Hier pikken we een mooring. Nettie, de havenmeester, geeft ons al de papieren die nodig zijn om in te klaren. Van op de boot zien we 2 kleine kerkjes. Er tussen staan grote mahoniebomen. Dit is het centrum van Domburg met een Chinees bar/restaurant en een Chinese winkel.
Nederlands is de officiële taal in Suriname, Taki-Taki de omgangstaal. ‘Taki-Taki is gemakkelijk voor mij’ zegt Wagner; ‘het is zoals een Braziliaan die Engels spreekt’
Zondag neem ik de schaar en tondeuse mee naar de kant en kan ik Fons eindelijk kortwieken. Deftig gekleed, rijden we maandag met een busje naar Paramaribo. De regen, het slechte wegdek en het links rijden geven ons geen veilig gevoel. Langs de weg staan Moskeen en Hindoe tempels. Veel huizen zijn erg vervallen en rommelig. In de grachten prijken grote en kleine waterlelies.
Bij het MAS (Maritieme Autoriteit Suriname) mogen alleen de schippers het papierwerk doen. Jimmy, onze chauffeur, houdt de meisjes gezelschap. We leren van hem enkele Taki-Taki woorden: ‘Fawaka?’(hoe gaat het) en ‘Mi lobi yu’ (ik hou van je). Voor de immigratie moeten we voor een toeristenkaart 35 euro of 40 dollar per persoon betalen. Op de nationale bank merken we dat we niet voldoende euro bij ons hebben. Sue leent ons 100 dollars. Ze mogen alleen ontvangen wat er op het papier staat, Fons stap in de regen terug naar de immigratie om dit te veranderen. De dollars zijn in het zakje van zijn hemd nat geworden. De machine op de bank heeft moeite om de natte dollars te herkennen. Terug bij de migratie zijn nog steeds de Duitse zakenmensen aan het wachten op hun werkvisum. Van de MP krijgen we een stempel in ons paspoort. Bij Joosjes Roti kunnen we heerlijk eten. Tulip is goed georganiseerde supermarkt met vele Nederlandse producten maar het aanbod aan groenten en fruit is pover.

 

Dinsdag 20 november 2018: vertrek 13h30 – aankomst 14h30
Domburg – Surnau kreek: 5NM

De verjaardagviering van Nueza beginnen we in de voormiddag met een vrouwenonderonsje. Met de stroom mee varen we op zoek naar de kreek. De Belgische zeilboot Silmaril vaart ons voorbij naar Waterland marine, de Zwitserse zeilboot September is hier al toegekomen. Wij ankeren ons aan de overzijde. Op de Sunshine smullen we eerst van de verjaardagscake. John begeleid op zijn gitaar ‘Happy Birthday’. Nueza straalt. Met Sue’s meloenmandje gevuld met garnalen en andere tapa’s vloeit veel cava en nog meer wijn. Meerdere malen wordt ‘Let it be’ herhaald.

 

Woensdag 21 november 2018: vertrek 14h – aankomst 18h
Surnau Kreek – Paranam: 6NM

In de voormiddag komen John en Sue ons ophalen met hun rib ‘Beagle’. We gaan op ontdekkingstocht. Het kunstmatig meer is ontstaan door bauxiet winning. De rode aarde bevat aluminium. Het was een belangrijk export product, nu staat het op een laag pitje. De stroom keert, we halen het ankerop en varen langs verlaten industrie en groene mangroeven tot aan de brug van Paranam. We keren en gaan op zoek naar een geschikte ankerplaats. Het is niet eenvoudig. Veel plaatsen zijn te diep. Eerst zijn we in 10m diep water, te kort bij de mangroven. De tweede keer komt een duwvaart zo kort langs, dat we het niet veilig vinden. De derde keer zijn we weer te kort bij de mangroven. Juist voor het donker wordt, hopen we dat de vierde keer het goed is. We schrikken als er een duwvaart tussen ons en de oever voorbij komt, zeker voor Leva Vento, ze zijn nog korter bij de mangroven geankerd.

 

Donderdag 22 november 2018: vertrek 12h30 – 13h
Paranam – White Beach: 2NM

Met zijn allen gaan we het oerwoud verkennen. Wagner maakt met zijn machete een pad vrij. We sluipen door het donker bladerengewelf. Wespennesten en andere hangen aan de bomen. Sommige bomen zijn gigantisch.
Op de tweede plaats waar we, het oerwoud proberen te doordringen, is er een ruïne. Op plaatsen waar het zonlicht kan doordringen staan rode paradijsbloemen.
We varen met stroom mee en droppen ons anker voor het ressort White Beach. Om de baders te behoeden voor piranha’s is een gedeelte afgespannen met (Bekaert)draad. Voor onze mannen doen ze de bar open. We hebben een rustige nacht.

 

Vrijdag 23 november 2018: vertrek 9h30 – aankomst 11h
White Beach – Domburg: 7NM

De Sunshine vertrekt als eerste. Ik wil de wasmachine bij River Breeze gebruiken en hoop dat het vandaag niet zal regen. Helaas is niet alles kraak droog geworden. Met Sue en John bespreken we de plannen voor de volgende dagen en huren auto’s bij Rishi.
Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden. In Paramaribo zou er op zondag vogeltjesmarkt zijn op het Onafhankelijksplein. Ook al zijn we om 7h vertrokken, we hebben hier niets van gezien. De museums zijn gesloten. In binnenstad zijn veel houten gebouwen die aan restauratie toe zijn. De Sint Petrus en Paulus Kathedraal is het grootste houten gebouw van Latijns-Amerika. Een grote moskee en synagoge staan zusterlijk naast elkaar.
Verschillende kraampjes staan in de palmentuin.
In de namiddag rijden we over de hoge smalle brug naar Fort Nieuw Amsterdam. Het ligt waar de Surinamerivier en Commewijnerivier samenvloeit. Het heeft de vorm van een vijfhoek. Langs het oudste kruithuis ligt een vijver met waterlelies en lotusbloemen. De geschiedenis van de slavenhandel en de verschillende etnische bevolkingsgroepen zijn tentoongesteld in de oude gebouwen van de gevangenis.
Dinsdag rijden we met de 2 auto’s tot Brownsweg. Met Wagner in de koffer van de 4X4, rijdt John over een avontuurlijke jungleweg 13 km verder naar het natuurpark Brownsberg(515m). In de kletsende regen stappen we door het tropisch regenwoud naar de waterval Irene. Het is pittig en glibberig. De vele apen houden zich schuil.
Terug bij het kamp zijn we dik tevreden met een (h)eerlijke maaltijd. Op het einde van het kamp is er een prachtig uitzicht op het Brokoponstuwmeer. De afdaling met de 4X4 is nog spannender.
Dinsdag gaan we terug naar Paramaribo om uit te klaren. De vrouwen met de 4X4 volgen de mannenauto. Heel kunstig van Sue, om op deze drukke en verschrikkelijk slechte weg, speedy Johnny te volgen. Bij de MP krijgen we een stempel in ons paspoort. Bij het inklaren hebben we bij het MAS de uitreisvergunning niet gekregen. Ze sturen ons naar de douane. Terwijl we naar de parking stappen krijgen we stortregen, het water staat in onze schoenen. Het is wringen tussen de grote vrachtwagens. Terwijl de mannen het papierwerk bij de douane doen, proberen de vrouwen hun kleren te drogen door de airco op hoogste stand te zetten. We hebben geen rekening gehouden dat dit teveel is voor de accu. Sue vindt vlug startkabels in een werkhuis.

We doen onze grote inkopen in Choi’s supermarkt.

FRANS GUYANA

Cayenne.
Zaterdag 3 november 2018: vertrek 13h30 – donderdag 8 november 2018: aankomst 8h15
Ilha dos Lencois – Cayenne: 635NM.

We vertrekken 1 uur voor hoogwater, zo hebben we genoeg water onder de kiel en stroom mee. De vrije sterke wind komt uit het oosten, dit is ook de koers die we moeten varen om uit de zeearm te geraken. Het duurt bijna 4h. Dan is de koers NW. De wind is zwakker geworden. De stroom helpt ons goed vooruit. De tweede dag komen kleine dolfijnen ons even gezelschap houden. Om 14h15 zeilen we over de evenaar. Neptunus krijgt van Fons een klein slokje bier. We zijn terug in het noordelijk halfrond. Bij de sporadisch vallende sterren doe ik telkens een wens. In de morgen van de derde dag, passeren we de Amazone delta. Een grote boot komende van Belem, vaart op 500 m voor ons door. Wij hebben liever meer afstand. Op 6 november is er een lancering van een Ariane raket. We zijn benieuwd, zouden we er iets van zien op 300km afstand? We tellen de minuten af en op 21h49 zien we een vuurbol stijgen. Hoe hoger hij komt hoe kleiner hij wordt. Er is weinig wind, maar door de stroming houden we goede vaart. Te goed, we zullen te vroeg aankomen. Voor Cayenne is het ondiep waar we alleen over kunnen met hoog water. De landgeur lijkt op deze van vochtige grond uit een serre. De riviermonding is breed, het water is vuil.
Frans Guyana is een overzees Frans departement. Het grootste gedeelte van de bevolking wil niet onafhankelijk worden. Ze zijn tevreden met de steun die ze van Frankrijk ontvangen. Cayenne is de hoofdstad. Onze ankerplaats laat niet vermoeden dat we kort bij het centrum zijn. Aan de kade liggen meer dan 10 grote Venezolaanse boten. Ze zijn goed onderhouden, we merken geen visnetten of lijnen aan boord. Langs een zelfgemaakte ladder van takken, klimmen we de eerste keer aan wal en hijsen ons afval omhoog. In de namiddag lijkt de stad uitgestorven. Op het einde van de hoofdstraat liggen winkels waar we de gegeerde sim kaart kunnen kopen. Goedkoop zijn ze niet. Na wikken en wegen besluiten we om een abonnement bij Oranje te nemen. De volgende dag nemen we 2 grote zakken met wasgoed mee. Het is lang geleden dat we zelf de was in een machine konden steken. We proberen wat groenten en fruit te kopen, op de markt met een overvloed aan exotisch fruit en vele pepers. Eten iets bij een overvol chineesrestaurant. Het stikt hier van de Chinese winkels. Er zijn veel mensen met een heel donkere huidskleur. Als het water te laag is om met het bijbootje terug naar de Sunshine te varen, gaan we nog iets drinken op het terras van Les Palmistes.
De nachten in het weekend worden verstoord door oorverdovende enerverende muziek. Op zondag is er de 11 november parade. Een Chinese winkel is open en we vinden hier de lange gezochte havermout, het is zelfs bio. Als we willen terug keren naar de boot, openen de hemelsluizen. Wij en de Sunshine krijgen een flinke douche.

 

Îles de Salut
Maandag 12 november: vertrek 7h – aankomst 15h
Cayenne – Îles du Salut:  35NM

Met hoog water varen we over de ondieptes. We motoren heel het traject. Droppen het anker kort bij SY Leva Vento en SY Dandelion. Samen hebben we een gezellige avond met Franse kaas en wijn.
Îlles de Salut bestaat uit 3 vulkanische eilanden op 7NM van Kourou. Tijdens de raketlanceringen is het er verboden te ankeren. Île Royale is het grootste. Op de vlottende stijger worden we verwelkomd door politie, ze dragen hoge schoenen, short en een pistool.
We beginnen de wandeling met de toer rond het eiland. Aan de ene kant de beukende oceaan, de andere kant oerwoud. Naar het centrum toe zien we de ruines van de gevangenis. Er staat een vuurtoren, een kerk en een bar/restaurant. Een pintje kost er 5 euro.
Île du Diable, bekent van de ontsnapping van Papillon, is van hieruit goed zichtbaar.
Woensdagmorgen neemt de windkracht toe. De Sunshine ligt aan lager wal met rotsen. Voor de zekerheid blijft Fons op de Sunshine en ik ga me Sue, John, Nueza en Wagner naar Île de Saint Joseph. Het vraagt stuurmanskunst om hier aan wal te geraken. Er staan enorm veel kokosnootbomen. Een weg omhoog met grote stenen leidt naar de ruines van de eenzame opsluiting met zoveel kleine cellen. Het oerwoud lijkt ze op te slorpen. Zelfs John wordt er stil van. “Liever de guillotine dan dit” zegt hij.
Langs de oceaan is er een begraafplaats. Grote rotsblokken zijn mooi op elkaar gestapeld.
Terug bij de dingy zien we dat het anker van SY Dandelion aan het krabben is. De Nieuw-Zeelander zorgt er voor dat John en Wanger zo snel mogelijk SY Dandelion zijn om haar in veiligheid te brengen. We besluiten met een zelfgemaakte Quiche van Nueza.

Isla dos Lencois: wandelende duinen

Maandag wasdag; de vrouw die de wasmachine van de marine Jacaré bedient is overstelpt met wasgoed.
Langs de gekasseide weg, van de marina naar het treinstation, staan kleine gekleurde huisjes, aan het einde een groot schoolgebouw.
Aan de overkant van de rivier zijn er grote suikerrietplantages.
Om veiligheidsreden slaan we de grote steden zoals Natal, Fortaleza, Sao Luis, Belem en het Amazone gebied over. Hier zullen we officieel Brazilië verlaten. De Police Federal (migratie) ligt een paar km van de marina en is alleen in de voormiddag open. Het is even zoeken om de douane kort bij de markt in Cabedelo te vinden. We worden naar het haventerrein gestuurd. Door een wirwar van kleine straatjes en een slechte stadskaart op de telefoon doen we een grote omweg om bij het treinstation te komen. In Joao Pessao moeten we naar de Capitania dos Portos gaan. Nog net voor het donker wordt kunnen we met onze fietsjes de laatste inkopen doen. Woensdag middag, met hoogwater, verlaten we de marina en gaan op anker. Met de dingy ‘Beagle’ van Sue en John, varen we naar SY Leva Vento. Nueza en Wagner hebben een heerlijke zelf gemaakt bananen Noquis (gnocchi) met verse tomatensaus gemaakt.

 

Donderdag 18 oktober 2018: vertrek 12h30 – woensdag 24 oktober 2018: aankomst 7h
Jacare – Isla Lencois: 795,5NM

’s Middag varen we met ebstroom de rivier Paraiba af. Hier is het meest oostelijk punt van Brazilië. Onze koers is noord, de wind komt uit het oosten met een sterkte tussen 10 en 15kts. Met deze halve wind en met de 1 tot 2 knopen stroming mee hebben we een zeer comfortabele snelheid. We leven in een leegte gevuld met diepoceaan. Elke nacht blijft de maan langer in het hemelgewelf. Met een meer westelijke koers hebben we nog altijd wind en stroming mee. We leggen recorddagafstanden af. Om niet ’s nachts op onze bestemming toe te komen gaan we midden in de oceaan bijliggen in het schijnsel van de volle maan. We zijn nog te vroeg en wachten een tweede keer in de zeearm. Als we met vloedstroom over de drempel varen, zien we een knalrode ibis vliegen, een contrast met de helblauwe lucht, de enorme witte zandduinen en de groene grote mangrovebomen. We laten het anker vallen in 8m diep water, voor de gele pousada. Voor ons liggen een grote Franse catamaran van het gezin Michel, Marie en Timothy, en een groene Nederlandse zeilboot van Chris en Daniel, een Braziliaan die lang in Zwitserland heeft gewoond.
Het motortje voor onze bijbootje is een Mercury 3,5pk 4takt. Nadat de carburator in een ultrasoon badje is gereinigd, geeft hij de indruk gewillig te willen starten, tot hij terug op het bijbootje is gehesen. Hoe hard en hoe dikwijls Fons aan het starttouw trekt, hij geeft geen kik. De naam van het motortje zou Murfy of M(D)uncky kunnen zijn. We zijn ontgoochelt. Na een week leven op een kleine bewegende oppervlakte is het fijn om vaste grond onder je voeten te voelen en de omgeving te ontdekken. De grote service batterijen moeten nagekeken worden. Hiervoor moet de grote bak leeg gemaakt worden, dan kruip Fons erin en hijst de loodzware batterijen eruit en doet er demi water bij.
Donderdagmorgen zien we dat er een gele boot is toegekomen. Als Fons de speciale zeilen, Houari getuigd (soort gaffelzeil) ziet, weet hij dat het SY Ceilo is, met Zuid-Afrikaan Mark en Franse Flo. We hebben hun in het voorjaar in Itaparica ontmoet. Ze zijn letterlijk en figuurlijk ontdaan. In Forteleza zijn ze overvallen en de piraten hebben praktisch alles meegenomen. Bovendien werkt nu de gearbox niet meer. Mark komt regelmatig langs voor technisch advies.
De kleine catamaran ‘Vesna’ van de Fransman Robin komt toe en ankert zich op redelijke afstand van de Sunshine. Een uur na hoogwater is het kermis, dan is er wind tegen de stroming. ‘Vesna’ vliegt naar alle kanten en speelt botsboot met de Sunshine. Ze verliest haar twee neusjes. Al bij al valt de schade mee. Bij laagwater helpen we Robin om te herankeren en roeien naar de modderige oever. Als je de weg kent heb je alleen modderworstjes tussen de tenen, anders heb je modderkousen aan. De familie van de pousada ligt in de hangmat en smult van een ananas. Een lading verse groenten en fruit is toegekomen. Hier maken we dankbaar gebruik van, op hun terras delen we met Robin, een ananas en een avocado. Drinken een kokosnoot en eten het vruchtvlees. Een heerlijk gezond middagmaal.
Morgen, zondagmiddag wil Renata voor ons een visschotel klaarmaken.
Van op onze boot zijn we getuigen van een plaatselijk regatta met zelfgemaakte zeilen. Op het einde worden de voorrangsregels niet gerespecteerd en gaat er eentje ten onder.Ilha dos Lencois is 2NM lang en 1NM breed. Het is een beschermd gebied. De huizen van het vissersdorp met 250 bewoners zijn meestal van hout. Satelliet schotels prijken in hun tuintjes en in de primitieve huiskamer domineert de televisie. De elektriciteit komt van 3 windmolens en een veld met zonnepanelen. De losse zand straten zijn ’s middags zo warm dat je er je voeten aan verbrandt. De mens zijn goed gekleed, Fons zijn T-shirten zijn meer afgeschoten. Het zijn vriendelijk bescheiden mensen. Er zijn veel albino’s. ’s Morgen zien we van op onze boot geiten en 2 ezels aan de waterlijn lopen, koeien zien we daar niet. Elke late namiddag fiets een meisje, op het harde gedeelte van het zand, heen en weer.Bij Laura, die de viscoöperatieve, het winkeltje en een restaurant runt, komen de cruisers bij elkaar om te praten en een fris pintje.Daniel wil het charteren opgeven en hangt al zijn bezoekersvlagjes op het terras van Laura. Wij doneren onze oude Belgische vlag. Voor de uitwisselingsbibliotheek ronselt Daniel boeken. De Franse cardioloog Michel is bezig met een nobel project om in achtergestelde gebieden filters te instaleren om het water drinkbaar te maken.
Voor de zoveelste keer haalt Fons het motortje terug uit elkaar, maakt het vlottertje extra proper. Joepie, het werkt!
Samen met de fransen rapen we, met laag water, emmers vol kokkels. Timothy is heel enthousiast. Michel neemt het zware werk op zich om de kokkels te wassen en te koken.
Donderdagmorgen gaan we zoetwater halen aan de pomp in de woestijn. Vrouwen dragen de emmers water op hun hoofd.SY Leva Vento komt aangevaren, ze horen onze oproep via VHF niet. Een uurtje later is SY Dandelion er ook. De welkoms lunch met scampi’s van Laura is overheerlijk.
Woensdagmorgen varen we met dingy Beagle naar een Bate-Vento, een dorpje verder. Het winkeltje hier heeft veel cachaça.
Er is geen elektriciteit want de generator is stuk. Aan het schooltje komen we een Argentijnse filmploeg tegen. Ze logeren in de gele pousada en zijn op zoek voor een locatie voor een nieuwe film. We volgen hun en varen lang door de mangroven naar een Marine basis waar de grote vervallen vuurtoren Farol Sao Joao staat. De meeste huizen zijn er niet bewoond. Met een zinderende hitte wandelen we tot we de oceaan kunnen zien. Sue en ik zijn nieuwsgierig en stappen een onbewoond vervallen huisje binnen. Net als Wagner er ons waarschuwt, steekt een wesp in Sue haar wang. Erg pijnlijk, koud water verlicht.
Sue is een specialist in het baken van pizza’s.
Voor zonsondergang klimmen we op de indrukwekkende duimen. Fenomenale vergezichten en zand dat over elkaar heenloop. Mooie silhouetten tegen de zon. Op de top, proberen de vrouwen de zonnegroet. De wind waait Nueza’s kleedje omhoog, de mannen vinden dit niet erg. Zittend in het zachte zand zien we de zon in al zijn glorie zakken achter de mangroven. Donderdag voormiddag varen we terug naar schooltje in Bate-Vento. Neuza weet heel de school en ons te boeien. Ze vertelt over Sao Francisco waar ze vandaan komen en een verhaaltje van KaKa, een dolfijn die verstrikt geraakt in een net.’s Middags doen we ons weer te goed aan Laura’s scampi’s. ’s Avonds is er een potluck met open vuur zonder vis.
Vrijdag 2 november is hier een verlofdag. Nueza installeert zich mooi verkleed onder een palmboom en houdt een voorleesuurtje.De afscheid drink van Mark en Flo wordt opgefleurd door projecties van videoclips met muziek uit de jaren 80.
Zaterdagmorgen eten op SY Leva Vento een tot weerzienontbijt met Braziliaanse pannenkoeken. Tapiocameel, eitje en kaas. Wij krijgen van Nueza haar vers gebakken desembrood mee.
Nu zullen we werkelijk het land Brazilië verlaten.De groene kleur van de vlag van Brazilië symboliseert de flora en fauna, de gele ruit staat voor rijkdom zoals goud. De blauwe cirkel de hemel met sterren, een voor elke staat. De tekst op de witte band: ‘Ordem e Progresso’ vertaalt ‘Orde en Vooruitgang’. Een vlag van hoop!